In 1917 besloot Francis Benedict, directeur van het voedingslaboratorium van het Carnegie Instituut in Washington, een proef te doen met twaalf gezonde mannen door ze een maand lang op een dieet te zetten van 1400 calorieën per dag. De bedoeling was dat de mannen 10 procent van hun lichaamsgewicht zouden verliezen in één maand tijd. Na die maand zou hun dagelijkse voedingspatroon worden aangepast, zodat ze ook in de twee maanden daarna hun nieuwe gewicht zouden behouden. Het doel van de proef was te onderzoeken of de proefpersonen hun nieuwe gewicht en veranderde energie-inname goed zouden kunnen volhouden.
Een jaar later werden de onderzoeksresultaten gepubliceerd in het maar liefst zevenhonderd pagina’s tellende verslag. Zoals verwacht verloren de proefpersonen tien procent van hun lichaamsgewicht in de eerste maand. Maar alle proefpersonen klaagden over een knagend hongergevoel. Ze hadden het koud. Gemiddeld daalde hun energieverbruik met 30 procent.
Dit leidde ertoe dat de proefpersonen in de twee maanden nadat ze waren afgevallen al zwaarder werden wanneer ze meer dan 2100 calorieën per dag gingen eten. Dat was maar iets meer dan helft van wat ze voor het onderzoek aten. Bij de proefpersonen daalde de bloeddruk en de hartslag. Sommigen kregen bloedarmoede, hadden moeite met concentreren en voelden zich zwak tijdens een fysieke inspanning. Ook de zin in seks werd minder. Dat dit alles kwam door het dieet en niet door de afname van het lichaamsgewicht, bleek uit de controle groep. Die had niet mee gedaan met de eerste maand van afvallen, maar volgde wel het dieet van de twee daarop volgende maanden. Binnen een paar dagen nadat zij begonnen waren met het onderhoudsdieet vertoonden zij ook dezelfde verschijnselen als de proefpersonen die waren afgevallen.
Na de proef, die in totaal drie maanden duurde, konden de proefpersonen zich niet beheersen aan de eettafel. Ze hadden last van eetbuien en snakten vooral naar zoet eten en allerlei tussendoortjes. Binnen twee weken zaten alle 12 proefpersonen weer op hun oude gewicht. Na drie weken waren de proefpersonen gemiddeld 4 kilo zwaarder dan voor de proef.
In 1944 herhaalden Amerikaanse onderzoekers in Minnesota de proef nog eens, alleen nu met meer mannen en over een langere periode. De proef was bedoeld om de geallieerden meer informatie te geven over de gevolgen van langdurig voedseltekort in het binnenkort te bevrijden Europa. Dit keer aten de proefpersonen 1570 calorieën per dag en moesten zij dit 24 weken volhouden. De titel van het rapport dat verscheen naar aanleiding van dit onderzoek had de weinig verhullende titel ‘The Biology of Human Starvation’. De proefpersonen vertoonden dezelfde verschijnselen als in eerdere onderzoeken: ze verloren bijna een kwart van hun gewicht, maar hun haar en nagels groeiden langzamer, de ruststofwisseling daalde, ze werden lusteloos, depressief en verloren hun zin in seks.
Na de 24 weken op dieet controleerden de onderzoekers nog eens 24 weken de voedsel inname van de mannen. Gemiddeld kregen ze nu dagelijks niet meer dan 3000 calorieën. De gevoelens van honger en depressie werden niet minder en verschillende proefpersonen haakten juist in deze periode af. Toen in de laatste weken de voedselinname werd vrij gegeven, noteerden de onderzoekers bij sommige proefpersonen een voedselinname van meer dan 5000 calorieën per dag. Sommige proefpersonen klaagden nog steeds over honger, maar konden eenvoudigweg niet meer eten. Alle proefpersonen werden snel zwaarder en gemiddeld hadden ze na 48 weken meer lichaamsgewicht en meer vet op hun lichaam als voor de proef.
Beide proeven zijn uitzonderlijk in de details van de beschrijving van met name de psychologische effecten van calorierestrictie. En beide proeven tonen aan wat onderzoekers tot op de dag van vandaag keer op keer zien. Het is heel goed mogelijk het lichaamsgewicht tijdelijk te verminderen door de voedsel inname te beperken. Maar dit leidt tot honger, een afname van het dagelijkse energieverbruik en tal van fysieke en psychologische klachten. Daarom is het niet lang vol te houden. Het lukt ook tegenwoordig maar 20% van de afvallers om (een deel) hun gewichtsverlies vast houden. Verreweg de meeste mensen die op een calorie gereduceerd dieet afvallen, komen uiteindelijk weer op hun oude gewicht. En vaak zijn ze nog een paar kilo zwaarder geworden ook. Deze mensen diëten zich letterlijk steeds dikker.
De hoeveelheid energie die de proefpersonen in bovengenoemde onderzoeken aten zijn al lang geen uitzondering meer in veel moderne diëten. Het toont alleen maar aan hoe ver we zijn doorgeslagen in het idee dat minder eten beter is.
Een jaar later werden de onderzoeksresultaten gepubliceerd in het maar liefst zevenhonderd pagina’s tellende verslag. Zoals verwacht verloren de proefpersonen tien procent van hun lichaamsgewicht in de eerste maand. Maar alle proefpersonen klaagden over een knagend hongergevoel. Ze hadden het koud. Gemiddeld daalde hun energieverbruik met 30 procent.
Dit leidde ertoe dat de proefpersonen in de twee maanden nadat ze waren afgevallen al zwaarder werden wanneer ze meer dan 2100 calorieën per dag gingen eten. Dat was maar iets meer dan helft van wat ze voor het onderzoek aten. Bij de proefpersonen daalde de bloeddruk en de hartslag. Sommigen kregen bloedarmoede, hadden moeite met concentreren en voelden zich zwak tijdens een fysieke inspanning. Ook de zin in seks werd minder. Dat dit alles kwam door het dieet en niet door de afname van het lichaamsgewicht, bleek uit de controle groep. Die had niet mee gedaan met de eerste maand van afvallen, maar volgde wel het dieet van de twee daarop volgende maanden. Binnen een paar dagen nadat zij begonnen waren met het onderhoudsdieet vertoonden zij ook dezelfde verschijnselen als de proefpersonen die waren afgevallen.
Na de proef, die in totaal drie maanden duurde, konden de proefpersonen zich niet beheersen aan de eettafel. Ze hadden last van eetbuien en snakten vooral naar zoet eten en allerlei tussendoortjes. Binnen twee weken zaten alle 12 proefpersonen weer op hun oude gewicht. Na drie weken waren de proefpersonen gemiddeld 4 kilo zwaarder dan voor de proef.
In 1944 herhaalden Amerikaanse onderzoekers in Minnesota de proef nog eens, alleen nu met meer mannen en over een langere periode. De proef was bedoeld om de geallieerden meer informatie te geven over de gevolgen van langdurig voedseltekort in het binnenkort te bevrijden Europa. Dit keer aten de proefpersonen 1570 calorieën per dag en moesten zij dit 24 weken volhouden. De titel van het rapport dat verscheen naar aanleiding van dit onderzoek had de weinig verhullende titel ‘The Biology of Human Starvation’. De proefpersonen vertoonden dezelfde verschijnselen als in eerdere onderzoeken: ze verloren bijna een kwart van hun gewicht, maar hun haar en nagels groeiden langzamer, de ruststofwisseling daalde, ze werden lusteloos, depressief en verloren hun zin in seks.
Na de 24 weken op dieet controleerden de onderzoekers nog eens 24 weken de voedsel inname van de mannen. Gemiddeld kregen ze nu dagelijks niet meer dan 3000 calorieën. De gevoelens van honger en depressie werden niet minder en verschillende proefpersonen haakten juist in deze periode af. Toen in de laatste weken de voedselinname werd vrij gegeven, noteerden de onderzoekers bij sommige proefpersonen een voedselinname van meer dan 5000 calorieën per dag. Sommige proefpersonen klaagden nog steeds over honger, maar konden eenvoudigweg niet meer eten. Alle proefpersonen werden snel zwaarder en gemiddeld hadden ze na 48 weken meer lichaamsgewicht en meer vet op hun lichaam als voor de proef.
Beide proeven zijn uitzonderlijk in de details van de beschrijving van met name de psychologische effecten van calorierestrictie. En beide proeven tonen aan wat onderzoekers tot op de dag van vandaag keer op keer zien. Het is heel goed mogelijk het lichaamsgewicht tijdelijk te verminderen door de voedsel inname te beperken. Maar dit leidt tot honger, een afname van het dagelijkse energieverbruik en tal van fysieke en psychologische klachten. Daarom is het niet lang vol te houden. Het lukt ook tegenwoordig maar 20% van de afvallers om (een deel) hun gewichtsverlies vast houden. Verreweg de meeste mensen die op een calorie gereduceerd dieet afvallen, komen uiteindelijk weer op hun oude gewicht. En vaak zijn ze nog een paar kilo zwaarder geworden ook. Deze mensen diëten zich letterlijk steeds dikker.
De hoeveelheid energie die de proefpersonen in bovengenoemde onderzoeken aten zijn al lang geen uitzondering meer in veel moderne diëten. Het toont alleen maar aan hoe ver we zijn doorgeslagen in het idee dat minder eten beter is.